donderdag 15 november 2007

Ik, Peter, loop mijn eerste marathon

Omstreeks mei, juni van dit jaar kwam het onderwerp marathon weer ter sprake in de running therapie. Voor de marathon van Amsterdam in oktober, waar een van de trainsters aan mee zou doen, zou nu al ingeschreven moeten worden. Ik had al eens eerder gehoord dat het leuk zou zijn als een cliënt van de Brijder mee zou doen. Ik bedacht me dat ik één van de weinige was die daarvoor in aanmerking zou komen. Het was ook zo’n beetje de tijd om te beslissen of ik wel of niet mee zou gaan doen. Een beetje meegesleept door de opwinding van het onderwerp ben ik naar Gonny, de trainster, gestapt en confronteerde haar met mijn besluit om mee te gaan doen.
Haar reactie was niet zoals ik verwachtte laaiend enthousiast maar eerder terughoudend en ernstig. “Daar moeten we het straks na afloop dan maar eens over hebben”, zei ze.

“Een marathon lopen betekent drie maanden onderwerping aan een strak en scherp loopschema, waarbij minimaal vier keer per week de tijd moet worden genomen om een training af te werken. Het betekent dat de periode tot oktober te overzien moet zijn. In je privé leven mogen geen drastische veranderingen plaatsvinden. Het betekent ook dat je jezelf psychisch in goede conditie moet kunnen blijven houden. Weinig stress, geen spanningen op gebied van relatie, opleiding, werk, kinderen enz. Minder roken, minder koffie, heel veel vocht drinken, voldoende koolhydraten en structuur in dagelijkse bezigheden.” Het zou mooi zijn als je vriendin er ook volledig achterstaat en bereid is af en toe mee te fietsen tijdens lange duurlopen, zodat je ook leert omgaan met drinken en voeding onderweg. Zeer belangrijk is natuurlijk dat je precies doet wat ik je opgeef en dat we iedere week even evalueren en zonodig bijstellen.”
“De kunst is om zoveel mogelijk te wennen aan veel kilometers lopen, zo lang mogelijk achter elkaar en toch blessurevrij en fit aan de start te verschijnen. Het spreekt dus voor zich dat het pad daar naartoe zeer smal is. Eén kleine afwijking is genoeg voor een teleurstelling. Zo, als je daar een week over hebt nagedacht en als je dan nog gemotiveerd bent, wat het allerbelangrijkste is, dan zien we wel verder.”
Ja, zo had ik het allemaal nog niet bekeken! Na nog een paar van dit soort ontmoedigingsgesprekken zou de lol er vanzelf wel af gaan. Gaande de week bedacht ik me dat dit gesprek natuurlijk de eerste beproeving was en toen ontstond de drang om de uitdaging aan te gaan.

Er stond een lange zomer voor de deur en voorlopig had ik ook de tijd om te trainen. Dat zou straks anders zijn. En een beetje gedisciplineerd en methodisch naar een doel toewerken kan zeker geen kwaad voor mijn persoontje. Bovendien zou het me denk ik wel wat zelfvertrouwen opleveren als ik dit het gehaald heb. Na een periode van verslaving is daar tenslotte een groot tekort aan.
Ik besloot dus definitief dat ik eraan toe was. We maakten een planning en Gonny zou een aangepast schema in elkaar zetten. Al vrij snel daarna en zeker vanaf het moment dat ik bericht kreeg dat ik was ingeschreven, tekende er zich in mij een tweestrijd af. Zelfverzekerdheid en twijfel wisselden elkaar voortdurend af. Als ik de drie maanden training afwerk en tijdens de marathon gewoon rustig blijf lopen dan zou het moeten lukken. Maar 42 kilometer is wel heel erg ver. Wat gebeurt er met me als ik drie en een half à vier uur achter elkaar loop? Houd ik mijn gedachten en gevoelens nog wel onder controle tijdens zo’n rit? Ik zou niet weten wat me te wachten staat, omdat 30 kilometer de maximale afstand is in de voorbereiding. Daarna moet ik er nog 12 en dan schijnt het er op aan te komen. Zo’n onzekere factor is voor mij moeilijk om mee om te gaan. Nou, eerst dan maar eens toewerken naar het middelpunt van de training; de 30 km van Amsterdam Noord.
Deze generale repetitie ging voorspoedig. Mooie tijd. Twee en een half uur en sneller dan gepland. Waar maakte ik me ook druk om; die marathon loop ik ook wel uit. Geen probleem.

Gonny had mij echter geobserveerd voor, tijdens en na de wedstrijd en op woensdag in de running therapie volgde er een gesprekje. “Ik heb sterk het vermoeden dat jij de zaak ernstig onderschat. De bedoeling was dat je tijdens deze wedstrijd jezelf zou leren beheersen en zou wennen aan het marathon tempo. Je loopt te hard van stapel en je wordt overmoedig. Met deze houding ga je het zeker niet redden.”
Goed. Met beide benen weer op de grond, tijd voor bezinning en een nieuw begin. Het is natuurlijk ook zo; na de 30 begint het pas. Ik dacht dat Gonny mij nog een keer wilde voorbereiden op de pijn en ellende, want ze schreef me in voor de halve marathon van Bergen, twee weken voor Amsterdam. Ook daar was ze voor, tijdens en na de loop aanwezig voor de nodige instructies en analyse. De woensdag hierna toonde ze gelukkig meer vertrouwen, want dat was wel wat ik kon gebruiken.

De week voor de marathon was echt spannend. Ook mijn vriendin werd niet gespaard. Behalve drie maanden meeleven, wedstrijden bijwonen, interviewtjes meedoen, (te)veel pasta eten en zo nog meer, zou ze tijdens de marathon naar verschillende kilometerpunten sjezen om mij te voorzien van voedsel en drank. Met de kaart erbij werd met Gonny, mijn vriendin en ik het parcours bekeken en we zetten een strategie uit. Gonny en Charissa waren bijna net zo nerveus als ik. Hoewel ik degene was die de marathon zou lopen had ik geen moment het gevoel dat ik er alleen voor stond. Ik weet nu hoe het is om een partner te hebben die meeleeft, motiveert en die vertrouwen in mij heeft. Ook weet ik dat je voor een marathon een trainer nodig hebt die verstand van zaken heeft, zelf marathon ervaring heeft en op wie je blindelings kunt vertrouwen. Iemand ook, die mij op loopgebied beter kent dan ikzelf. De training bleek precies op maat! Ook de voorspelling dat de laatste 7 à 10 kilometer veel zou vergen van mijn mentale gestel was niet overdreven. Na 30 kilometer begint het lichaam te protesteren en bij 35 kilometer laat dit apparaat mij volledig in de steek. Het wordt een gevecht tussen lichaam en geest waarbij je bijna hardop jezelf moet blijven toespreken.
Achteraf kan ik zeggen dat een marathon niet zomaar in het verlengde ligt van 10 15, 21 en 30 kilometer wedstrijden maar een fenomeen op zich is met andere wetten en tegen de natuurkrachten in.

Groet Peter

Geen opmerkingen:

Een reactie posten